Bomengids.nl |
Veel bomengidsen zijn superingewikkeld! Bomengids.nl houdt het zo simpel als het kan |
De Leguminosa heten in het Nederlands vlinderbloemigen. Het Latijn is echter treffender: leguminosa betekent groenten. Lid van deze familie zijn bijvoorbeeld de bonen.
Dat kun je ook goed zien aan de vruchten van de bomen uit deze familie, die eigenlijk geen van alle oorspronkelijk in Nederland voorkomen. De acacia, Christusdoorn, Doodsbeenderenboom en Mimosa hebben allemaal platte bruine peulen als vruchten. Verder hebben ze ook allemaal bladeren die wel op varens lijken: gevederd waarbij steeds twee blaadjes precies tegenover elkaar staan.
Het bepalen tot welke soort een boom hoort kan lastig zijn: er zijn namelijk veel cultivars geplant in tuinen en parken. Dit is echter het algemene plaatje:
- Acacia - Robinia pseudoacacia heeft samengestelde bladeren. Kenmerkend zijn de gepaarde grote doorns aan het begin van elk blad. De schors is vrij ruw en de takken vaak grillig (maar niet altijd). In het najaar krijgt de boom platte 5-10 cm lange platte bruine peulen. Deze blijven tot in de winter aan de boom. Er bestaan een heleboel cultivars van deze boom die ook soms geen doorns en vruchten dragen. Hij wordt 30-35 meter hoog en filtert het licht op een fijne manier: onder de boom is het niet heel donker. Het hout is heel hard. Zie ook hier voor oa een lijst van cultivars.
- De Christusdoorn of Gleditsia triacanthos lijkt op de acacia, maar heeft een gladdere stam. Hij heeft iets fijnere bladeren. Verder kan hij hele bossen lange stekels hebben, ook op de bast van de boom, maar bij veel cultivars zijn die niet aanwezig. De vruchten zijn ook bruine platte bonen, maar deze zijn veel langer (30 cm of meer), minder plat en hebben vaak een draaiing. Ze blijven ook tot in de winter aan de boom. Zie ook hier. . De stam is eerst glad en grijs/groen maar kan later echte bast vormen met grijze stukken. De vorm met stekels krijgt een heel ruwe bast met enorme licht-bruine stekels.
- Van de Doodsbeenderenboom of Gymnocladus dioicus en Mimosa of Acacia dealbata heb ik geen foto's.
Deze site zegt: Gymnocladus dioicus is een boom afkomstig uit Noord-Amerika. Het is een langzaam groeiende boom met een eigenaardige grillige kroon tot circa 10 m hoogte. De bloemen zijn groenwit maar onopvallend. Ze staan in pluimen en verschijnen in mei-juni. De jonge twijgen zijn grijs tot grijzig blauw. Opvallende ook de grote, dubbel geveerde bladeren tot 80 cm lang en donkergroen van klein. In de herfst prachtig geelverkleurend. De schors van de doodsbeenderenboom is zeer ruw.
In de winter zijn sommige vlinderbloemigen goed te herkennen.
Met name de Witte acacia is goed te herkennen: zijn bast is heel charakteristiek, hij heeft vaak doorns op de takken en bijna altijd wel nog wat bruine peulen aan de takken hangen gedurende heel de winter.
De Valse christusdoorn is te herkennen als hij of stekels heeft, of als hij vruchten (grote bruine peulen [> 15 cm] met vaak een draaiing) aan de takken of op de grond heeft. Wanneer dit allebei niet te zien is, is het determineren in de winter moeilijk.
De andere soorten komen nauwelijks voor en eigenlijk in bossen alleen de acacia.
De Gouden regen hoort ook bij de Leguminosa, maar hangt qua grootte tussen boom en struik in. Deze zie je alleen in tuinen en parken.
Christusdoorn versus Acacia.
Op de tweede foto de grote gedraaide peulen van de Christusdoorn versus de kleinere van de Witte Acacia. (Het Beukeblad is echter een haagbeuk (foutje))