De Vlinderbloemigen of Leguminosa of Fabaceae-familie
Het bepalen welk soort Vlinderbloemige boom je nu precies voor je hebt.
De Leguminosa heten in het Nederlands vlinderbloemigen. Het Latijn is echter treffender: leguminosa betekent groenten. Lid van deze familie zijn bijvoorbeeld de bonen.
Dat kun je ook goed zien aan de vruchten van de bomen uit deze familie, die eigenlijk geen van alle oorspronkelijk in Nederland voorkomen. De (Valse- of witte)acacia, Christusdoorn, Honingboom, Gouden regen, Doodsbeenderenboom en Judasboom hebben allemaal platte bruine peulen als vruchten. Verder hebben ze ook allemaal bladeren die wel op varens lijken: gevederd waarbij steeds twee blaadjes precies tegenover elkaar staan.
Het bepalen tot welke soort een boom hoort kan lastig zijn: er zijn namelijk veel cultivars geplant in tuinen en parken, vooral van de Christusdoorn. Dit is echter het algemene plaatje:
Heeft de boom platte bonen als vrucht, hoort hij bijna altidj tot deze familie
- Klein boompje, meestal in voortuin met gele bloemtrossen / boon-trossen en 3-parig blad: Gouden regen. Is te verwarren met de Vederesdoorn omdat het blad op elkaar lijkt en de trossen bonen op trossen vleugeltjes lijken
- In voortuinen oif wijkgroen met hartvormig blad en peulen: Judasboom.
- In het bos is een boom met platte bonen en vaak zeer grove bast bijna altijd de Valse Acacia. Heeft bijna altijd 1-3 cm lange doorns
- In parken en wijkgroen zie je veel Valse Acacia, maar ook Christusdoorn en Honingboom: alledrie potentieel flink grote bomen. Zijn de bonen of de doorns erg lang is het de Christusdoorn. Heeft hij korte doorns is het de Acacia weer. Soms echt lastig te onderscheiden. Acacia en Christusdoorn hebben allebei ook varieteiten met prachtig geel blad. In de bloeitijd (mei-juni) zijn de drie soorten goed te onderscheiden aan de bloemen.
- Doodsbeenderenboom zie je erg zelden in een park. Lijkt precies op Zwarte walnoot, maar Doodsbeenderenboom heeft veel grotere bladeren.
- Honingboom zie je wel vaker, ook als laanboom of parkboom of in wijkgroen. Wanneer hij niet bloeit of vruchten heeft nauwelijks te onderscheiden van acacia en Christusdoorn. Maar wanneer hij bloeit of vruchten heeft herken je hem zo (zie fotos).
-
Valse- of Witte Acacia - Robinia pseudoacacia heeft samengestelde bladeren. Dit is de enige boom uit de familie die je veel in bossen tegenkomt. Kenmerkend zijn de gepaarde grote doorns aan het begin van elk blad. De schors is vrij ruw tot extreem ruw en de takken vaak grillig (maar niet altijd). In het najaar krijgt de boom platte 5-10 cm lange platte bruine peulen. Deze blijven tot in de winter aan de boom. Er bestaan een heleboel cultivars van deze boom die ook soms geen doorns en vruchten dragen. Hij wordt 30-35 meter hoog en filtert het licht op een fijne manier: onder de boom is het niet heel donker. Het hout is heel hard.
- De
Christusdoorn of Gleditsia triacanthos lijkt sprekend op de acacia, maar heeft een gladdere stam en nooit die kleine boontjes van 5-10 cm. Hij heeft iets fijnere bladeren, maar echt moeilijk te onderscheiden van de Valse acacia. Verder kan hij hele bossen lange stekels hebben, ook op de bast van de boom, maar bij veel cultivars zijn die niet aanwezig. De vruchten zijn ook bruine platte bonen, maar deze zijn veel langer (30 cm of meer), minder plat en hebben vaak een draaiing. Ze blijven ook tot in de winter aan de boom. De stam is eerst glad en grijs/groen maar kan later echte bast vormen met grijze stukken. De vorm met stekels krijgt een heel ruwe bast met enorme licht-bruine stekels.
In de winter zijn vlinderbloemigen vaak goed te herkennen aan de peulen.
Met name de Valse- of Witte acacia is vaak goed te herkennen: bast is heel charakteristiek, hij heeft vaak doorns op de takken en bijna altijd wel nog wat bruine peulen aan de takken hangen gedurende heel de winter.
De Valse christusdoorn is te herkennen als hij of stekels heeft, of als hij vruchten (grote bruine peulen [> 15 cm] met vaak een draaiing) aan de takken of op de grond heeft. Wanneer dit allebei niet te zien is, is het determineren in de winter moeilijk. Ook omdat de bomen vaak verborgen knoppen hebben.