De volgende soorten staan op deze pagina:
Dennen. De Dennen zijn heel eenvoudig en toch weer moeilijk. De dennen die je in de bossen tegenkomt zijn vrij eenvoudig: er zijn niet zoveel soorten. Maar de soorten die je aangeplant in tuinen aantreft zijn wel moeilijk: er is import vanuit allerlei wereld-delen: met name in parken kun je van alles tegenkomen. In het bos echter en in voortuinen is er wel uit te komen.
Om dennen uit elkaar te houden zijn vaak verschillende onderdelen van de boom nodig.
- Het aantal naalden per bosje. Er zijn twee-naaldige dennen en vijf-naaldige dennen met heel andere evolutionaire aanpassingen.
- De lengte van de naalden
- De grootte van de dennenappel, de kleur en soms kenmerken zoals vorm en stekels
- De kleur en textuur van de bast
- de vorm van de knoppen
De bast van dennen is vaak geheel verschillend aan verschillende zijden.
1. Het makkelijke van de dennen in Nederland is dat 95% van de bossen 1 soort betreft: de Grove den: een echte bosboom. Te herkennen aan de stam die bovenin licht-bruin wordt. Hij heeft vrij korte naalden (3 tot 6 cm), die gedraaid zijn en steken. De knoppen zijn klein. De dennenappels zijn klein (2 tot 5 cm) en niet opvallend. De bast is vaak onopvallend, maar grotere bomen hebben vaak bruine schub-patronen aan een kant van de stam. Vaak is de stam niet kaarsrecht, maar iets of erg krom, zeker bovenaan. Naalden paarsgewijs (twee bij elkaar) -->
Grove den
2. De rest van dennen komt allemaal vrij weinig voor. Het meest dan nog de Zwarte den (in het bos).
a. Naalden 5 tot soms wel 15 cm. Stam van de boom niet met grove schubben, maar juist met vrij papier-achtige grijzige structuur (als er geen groen aanslag op zit). Meestal is de stam kaarsrecht, zeker geen bruine kleur bovenaan. Kegels iets groter dan die van de grove den (5 tot 10 cm versus kleiner dan 4-5 cm) en altijd een stuk kleiner dan de zeeden. Er is in deze soort heel veel variatie tussen individuen in lengte van naalden en grootte en kleur van kegels. Naalden paarsgewijs.
Het beste houvast zijn hier de grootte van de kegels samen met het vaststellen dat het geen grove den is. --->
Zwarte den
b. Naalden extreem lang (tot 20 cm) en stijf en erg stevig. Hele grote dennenappels met stekels (meer dan 10 cm lang), vrij peer-vormig en niet smal. Vallen vaak ongeopend op de grond. Zitten soms ook aan de stam. Bast van grotere bomen vaak heel extreem met schubben als van een draak. Komt niet veel voor omdat hij slecht tegen vorst kan zegt men. Bij Nijmegen (Hatertse vennen) zie je hem echter vaak in het bos (ik vind het de mooiste den). Naalden paarsgewijs, -->
Zeeden
C. Een enkele keer zie je in het bos ook wel de Weymouthden. Te herkennen aan een lange slanke kegel en zachte naalden, 5 per bosje. De dennen hierboven hebben naalden die steeds met 2 bij elkaar zitten.
Verwarren. Je kunt dennen in het bos mogelijk verwarren met de Larix (maar die heeft zijn vrij zachte naalden in trosjes), of met een van de sparren families (naalden van sparren staan alleen en die naalden zijn vaak [maar niet altijd] veel kleiner).
Van elke soort een foto van het blad: