Search for trees on Bomengids (this European treeguide)

Soorten van de berkfamilie

Het berk-geslacht

Over berken

Berken zijn aangepast aan zeer koude omstandigheden en komen dan ook totaan de noordpoolcircel voor tot aan de toendra. Dat geldt voor de Europese soorten (zie wikipedia voor verspreidingskaart) en ook voor de Amerikaanse evenknie de papierberk (Betula papyrifera of alba). Een aanpassing van berken aan kou is bijvoorbeeld de hoge concentratie suikers in de sapstroom die als anti-vries werken. Vandaar ook dat berkenwater wordt (werd?) gebruikt om te drinken. Hetzelfde kun je trouwens zeggen voor Esdoorns zoals de suikeresdoorn (ahornsiroop): ook een aanpassing aan koude en ook esdoorns komen voor totaan de toendra. Berken zijn windbestuivers: logisch als je zo noordelijk groeit waar het voor bijen natuurlijk vaak te koud is. Verder zijn berken typische pionier-soorten die zich snel vestigen als er ergens voldoende licht is.

Het bepalen welk soort berk je nu precies voor je hebt.

Je kunt grofweg verschil maken tussen berken in de natuur en berken in wijken en langs wegen. In de natuur tref je vooral Ruwe berk (Betula pendula [of verucosa], ook wel zilverberk) en Zachte berk (Betula Pubescens).

De Zachte en Ruwe berk zijn alleen-soms echt duidelijk uit elkaar te houden. Deze twee kruisen onderling waardoor er veel tussen-vormen zijn: met name de vormen van het blad zijn erg onbetrouwbaar als kenmerk. Berken hebben ook niet altijd een witte stam: je ziet ze ook met meer grijzige stammen en individuen met een nauwelijks witte stam (met name in het bos). Je ziet met name de ruwe berk ook veel in tuinen en wijkgroen: zaad komt gewoon aanwaaaien en kiemt veel. De zachte berk groeit vooral waar het nat is: bij water dus.

De kenmerken toegeschreven aan de twee bos-soorten zijn:

  • Zachte berk of Betula pubescens. Voornaamste kenmerk is dat de stam tot onderaan geen zwarte schors heeft. Verder is het blad en de bladsteel behaard met super kleine haartjes. Toppen recht 20m (2). Jonge twijgen ook met haar. Takken in een vrij kleine hoek met de stam en erg rechtop.
  • Ruwe berk of Betula pendula: voornaamste kenmerk is de onderaan zeer grove schors bij bomen diker dan een bovenbeen. Geen haar op de twijgen of het blad. Takken iets naar beneden hangend aan de uiteinden.
De Berken die worden aangepland langs wegen of in wijkgroen
  • Stadsberk: zwarte berk. De enige berk met een niet witte bast (roodbruin tot zwart). De schors van de takken bladdert sterk af.
  • Stadsberken met heel erg witte schors. De meest gebruikte soorten zijn deze drie, maar er zijn er meer.
De witte stadsberken zijn moeilijk uit elkaar te houden/ De boeken zeggen het volgende:
Papier papyfera VS helder/roomwit 3 man katjes, 5-7cm vrouw katje hangt, soms 2 onderschors wit twijgen roodbruin blad 5-10cm
Himalaya utilis (jacquemontii of doornbos) Himalaya zilver/opvallend wit 2 katjes?? 10-12cm vrouw katje staat, 2-4 cm onderschors bruin twijgen roodbruin + harig blad 10-12 cm, harig
Goudberk Ermanii China / korea Japan geelwit, afbladderend, geelwitte / rozewitte stroken 4-6 cm vrouw katje staat, 1,5-3cm onderschors goudbruin/geel twijg lichtgrijs, donzig behaard 4-10 cm, onderkant harig
  • Betula papyfera. De papierberk (Betula papyrifera) is een plant uit de berkenfamilie (Betulaceae) die afkomstig is uit het noorden van de Verenigde Staten. Het is een meerstammige boom die 15-20 m hoog wordt en een roomwitte schors heeft die in vele dunne witte stroken afschilfert. De twijgen zijn roodbruin. De bladeren zijn eirond tot hartvormig, 5-10 cm lang en toegespitst. De mannelijke katjes staan steeds in groepen van drie stuks. De vrouwelijke katjes hangen meestal. De vruchtschubben zijn behaard. Breedte circa 12 m. De schors is helderwit en bladdert af in papierdunne stroken. Onder de stroken is de bast donkerder. Twijgen zijn glanzend roodbruin en voorzien van veel wrattige lenticellen. Het blad is dofgroen en aan de onderzijde lichter groen. De bladrand is grof gezaagd.
  • Betula utilis. De boom wordt 15-20 m hoog en heeft een zilverwitte schors die afschilfert waarbij de onderliggende donkerbruine laag zichtbaar wordt. De schuin opgaande takken schilferen af. De grote lederachtige bladeren zijn donkergroen en verkleuren in de herfst goudgeel. De mannelijke katjes hangen en de 3 cm lange, vrouwelijke staan rechtop. De vrucht is een nootje.
  • Betula Ermanii http://www.efloras.org/florataxon.aspx?flora_id=2&taxon_id=200006146

Van elke soort een foto van het blad:


The meaning of life is 42
Bomen op naam brengen Simpel! Kijk naar foto's en vergelijk.

If there are no tweets, your browser blocks something